Biologische landbouw

De tuinbouw bestaat uit  twee vruchtwisselingen van elk 1 op 8. Dit houdt in dat hetzelfde cultuurgewas slechts eenmaal per acht jaar op dezelfde plek wordt geteeld. Met deze ruime vruchtwisseling voorkomen we bodemuitputting en verlagen we het risico op plagen. Daarbij hebben we groenbemesters (grassen en graan) opgenomen in de vruchtwisseling om de bodem rust en voeding te geven.

Aan het einde van het seizoen wordt de bodem bemest met potstalmest van onze koeien. Daarna wordt de bodem omgeploegd om zo voeding en onkruidresten in de grond te werken. Een flinke vorst is vervolgens nodig om de bodem de juiste structuur te geven die nodig is voor de bewerking in het nieuwe teeltseizoen.

Kas

Onze (z)onverwarmde kas stelt ons in staat het teeltseizoen te vervroegen en kent een intensieve vruchtwisseling. Vroeg in het jaar telen we raapstelen, sla, snijbiet, bospeen, bieten, andijvie. In de zomer biedt ze onderdak aan onder andere tomaten-, komkommer-, aubergine- en paprikaplanten. In de wintermaanden stelt de kas ons in staat om gewassen zoals winterpostelein en landkers te telen. Ook in de kas staan alle gewassen in de volle grond.

Koeien

Op de Horsterhof houden we een kleine kudde zoogkoeien. De kalveren blijven na hun geboorte bij de moeder en nemen op latere leeftijd de plaats in van een van de andere dieren of worden geslacht. De dieren zijn een belangrijke schakel in onze biologische benadering van de landbouw. Zij produceren de mest voor de tuinbouw. In de zomer staan de koeien in de grasweide waar ze kunnen grazen en de weides bemesten. In de winter gaan de koeien op stal en worden ze gevoerd met ingekuild gras van ons hooi- en grasland.

Potstal

De potstal is een stal met een verlaagde bodem: de pot. In de periode dat de koeien op stal staan, wordt er dagelijks 8 tot 10 kilo stro per koe in de stal gestrooid. Zo blijven de koeien schoon en hebben ze een warm en comfortabel ligbed. De koemest en urine trekken in het stro dat de koeien vervolgens nog eens stevig aantrappen. De ammoniakuitstoot wordt op deze wijze gehalveerd. Wanneer de koeien de weide weer ingaan wordt de mest eenmaal omgezet. Hierdoor kan er zuurstof bij en kan er gedurende de zomer vertering plaatsvinden. Tegen het einde van het jaar is de mest half verteerd en wordt dan uitgereden op het land. Daar vormt het een voedingsbron voor al wat leeft in de bodem. Het bodemleven zorgt vervolgens voor het beschikbaar komen van voeding voor de plant.

Bijen

Onze bijenstal biedt onderdak aan de bijenvolken. De bijen zijn een onmisbaar onderdeel van het ecosysteem en zorgen voor de bestuiving van de gewassen en natuurlijk voor potten honing in de winkel. Omdat de bijen voornamelijk voor de bestuiving worden gehouden is onze honing gedurende het jaar slechts tijdelijk en beperkt beschikbaar.